Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [18]Kain sprak met zijn broeder Habel; en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Habel opstond, en sloeg hem dood. 18. Om [naar sommiger gevoelen] met lieflijk gelaat en vriendelijke woorden hem alleen in het veld te lokken, hebbende in zijn hart haat en doodslag verborgen. Hebr. zeide tot zijn broeder. Te weten, zoals enigen verstaan, hetgeen tussen God en hem was geschied, alzo dat het een afgebroken reden zou zijn.